Startpagina | verantwoording en mensen die hebben meegeholpen | scholen | Wasserijen | Verenigingen | Filmpjes | Verhalen van "oud" Ordernaren | Luchtfoto's en Overzichten | Kunst in Orden | Boeken over Orden | Geschiedenis | Bedrijven | Winkels | Verdwenen namen en straatnamen | 1940 - 1945
U bevindt zich hier: Startpagina // Straten A- B // Aalbert Cuyplaan

Rikke Korswagen

Uit het wijkblad Brink en Orden:

Rikke Korswagen
2019

Beast of the East
Lief & Leed in de kickboxclub

Vandaag woon ik precies een jaar in Orden. Vanuit het centrum van Rotterdam keerde ik met mijn vrouw en zoontje terug naar mijn geboortestad. Zij past hier intussen beter dan ik. Ze heeft leuke nieuwe vriendinnen, een fijne baan bij de CODA en ze wint ruimschoots van mij met straatnamen en handige shortcuts. Ik meldde me daarom aan als redacteur van deze wijkkrant. Met een persoonlijke missie om op deze manier nieuwe mensen te leren kennen wandelde ik dus vanaf de Hobbemalaan naar mijn eerste interview. Langs de Ordermolenbeek een stukje de Frans van Mierisstraat op, via die voortuin met het potlodenhekje en dan links op de hoek van de Aalbert Cuyplaan zit kickboksschool Beast of The East.

De voordeur staat open. Binnen ruik ik de rubber matten op de vloer. Het is ruimer en
moderner dan ik had verwacht. Er staan fitnessapparaten en er liggen gewichten voor een spiegelwand. Een breedgeschouderde man met een bril en getatoeëerde armen komt op mij af en geeft me een vriendelijke hand. Het is Erik, de sensei van de jeugd tot ongeveer veertien jaar oud. Hij schenkt een koffie in en zonder dat ik een vraag stel steekt hij van wal.
‘Als je ziet dat ik een beetje wankel ben, dan komt dat doordat ik pas geleden een
hersenbloeding heb gehad’, zegt hij, terwijl hij zijn hoofd wegdraait en een vers litteken achter zijn oor laat zien. ‘Ik was er bijna niet meer geweest, terwijl ik zo’n fitte man ben. Rondom het ziekenhuisbed hing het vol met wenskaarten van de kinderen,’ vertelt hij met een glimmer in zijn ogen.

Dan schuift Faldir Chahbari aan. Hij is de eigenaar, ex-wereldkampioen, en het gezicht van de club. ‘We zitten in een multiculturele wijk. Er zijn hier allerlei soorten mensen die komen trainen. Ondernemers en managers zijn hier overdag bezig met een personal trainer, dan hebben we de jeugd en de volwassenen die trainen in de avond, en is er nog een wedstrijdploeg van ongeveer 15 man. Iedereen heeft zijn of haar eigen problematiek. Kijk, een kind met ADHD dat onhandelbaar is, daar merken wij hier bijvoorbeeld niks van. We stoppen er discipline en respect in en dan zie je het kind veranderen. Alles is strak en gestructureerd. ’ Faldir praat met het tempo van een echte wereldkampioen en er zit een felheid in zijn woorden die zijn Marokkaanse roots eer aandoen.

Erik valt hem bij: ‘Bij de jeugd zie je veel kinderen met problemen thuis. Kickboksen is dan een manier om ze weerbaar te maken. Zo hebben we bijvoorbeeld William, een jongetje waarvan zijn beste vriend zelfmoord pleegde. Hij zat helemaal vast en kwam er niet meer uit.
Zijn vader bracht hem mee naar de training. Wij gaven hem bokshandschoenen en begonnen te werken. Stevig staan. Stoten. Boos kijken. Zijn ouders zeiden daarna tegen mij dat zijn juf contact had opgenomen dat het direct een stuk beter met William ging. Of laatst belden de ouders van Jennifer bij mij aan met een bos bloemen. Jennifer had last van overgewicht en heeft door het kickboksen meer zelfvertrouwen en een dosis weerbaarheid gekregen in plaats van die kilo’s. Ze heeft zelfs een bijbaantje afgewezen omdat dat niet te rijmen viel met haar
trainingen’, zegt Erik vol trots. Faldir en Erik kijken elkaar aan. ‘Of die Syrische jongen die zo onhandelbaar was dat de rest van de club tegen me zei dat we hem maar moesten wegsturen. Hij schopte en sloeg in het rond en was niet te houden. Die is nu helemaal opgeknapt en elke keer als hij de mat opkomt groet hij vol respect met ‘Ush’!

‘Het is hier voor velen een tweede huis’, aldus Faldir, ‘Als ze niet trainen komen ze wel even kijken hoe het met de anderen gaat. Het is geen teamsport, maar alles doen we als een grote familie. Wanneer iemand een wedstrijd heeft leven we daar met zijn allen naar toe. Als iemand kampioen is dan zijn we dat allemaal.’

Ik loop naar huis. Stroomafwaarts, zeg maar. De drive van beide mannen heeft een
diepe indruk achtergelaten. Het was mooi om te zien hoe ze vol vuur over hun pupillen praatten en hoe ze hen willen helpen. Niet alleen met kickboksen, maar met hun levenspad.
Al peinzend zie ik bij de tijdelijke halte wat mensen op de bus wachten. Ze zien er heel anders uit dan Erik en Faldir. ’Die zouden ook wel een personal trainer kunnen gebruiken’, mompel ik tegen mijzelf. ‘Dat mag je niet zeggen!’, hoor ik mijn vrouw denken. En gelijk er achteraan:
‘Dat is nou precies waarom je hier geen nieuwe vrienden maakt.’
(Alle namen van de kinderen zijn gefingeerd)